, [], Whether a man may make oblations of whatever he lawfully possesses?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [44]Alle dingen zijn wel [45]rein [46]den reinen, maar [47]den bevlekten en ongelovigen [48]is geen ding rein, maar beide [49]hun verstand en geweten zijn bevlekt. 44. Dat is, allerlei spijzen. Want de Joden dreven, dat men in het Nieuwe Testament nog onderhouden moest het onderscheid der spijzen, in het Nieuwe Testament nog onderhouden moest het onderscheid der spijzen, in het Oude Testament bevolen: Lev.11:. 45. Dat is, geoorloofd te eten. Zie 1 Tim.4:3. 46. Dat is, den gelovigen, wier harten door het geloof gereinigd zijn; Hand.15:9. 47. Dat is, wier harten door het geloof nog niet gereinigd zijn, gelijk het volgende woord ongelovigen nader verklaart. 48. Dat is, gebruiken geen spijs rein, zo het behoort. Of geen onthouden van enige spijs kan hun rein maken. 49. Dat is, de onreinheid is niet gelegen in het uiterlijk onthouden van enige spijs; maar is inwendig in de ziel des mensen en in de krachten daarvan, die in de gelovigen allen onrein en met zonden besmet zijn, hoezeer zij zich van enige spijzen zouden mogen onthouden. Zie Matth.15:11.